maandag 28 juni 2010

Veteranendag 2010


Afgelopen zaterdag was het weer veteranendag. Ik mocht de eer van het Legermuseum verdedigen in de museumtent waar de temperatuur tot Afghaanse hoogte steeg. Ik was nog nooit op een veteranendag geweest en was toch enigszins verrast door de omvang van het evenement. Het in goede banen leiden van zo'n feestje voor 70.000 mensen kun je wel aan het leger overlaten. Alles liep gesmeerd volgens mij. Naast een spektakel met eten, drinken en muziek waren er ook kleine aangrijpende momenten. In de stand stond op een bepaald moment een vrouw met tranen in de ogen te kijken naar een foto in een boek. "Mijn broer is op dit schip meegevaren" zei ze. Misschien was hij niet meer teruggekomen.
Een ander, een man met een duidelijk niet-Nederlandse achtergrond en nog niet erg oud, begon geëmotioneerd te vertellen dat hij jarenlang zo fantastisch voor een of andere defensiestaf in Den Haag had gewerkt, waar hij van iedereen zoveel waardering had gekregen, van hoog tot laag, en dat iedereen zo aardig was geweest. Hij kreeg nog steeds kippevel als hij er aan terugdacht. Wat deed hij dan precies? Hij was helemaal alleen verantwoordelijk voor het onderhoud van een marmeren vloer in het gebouw. Zoiets verzin je niet en zoiets verwacht je niet, zo'n verhaal. De partner van deze man, althans dat neem ik aan want ze waren samen, was een vrouw uit het voormalige Joegoslavië. Waarschijnlijk fotografe van beroep, of anders een serieus amateur want ze was nu ook omhangen met fotoapparatuur. Ze vertelde dat ze destijds een fotoreportage had gemaakt tijdens de oorlog in Joegoslavië. Ze liep al enige tijd met het idee om de reportage te schenken en vroeg zich af of het museum er belangstelling voor had. Onnodig te zeggen dat we haar meteen hebben omarmd (figuurlijk).
Nog een verwachtingsvolle toezegging kwam van een mevrouw die door een erfenis in het bezit was gekomen van twee grammofoonplaatjes, waar een oud- koreastrijder berichten op had ingesproken naar huis. Een plaatje van vinyl en een van hout had ze het over, maar dat zal misschien schellak en bakeliet zijn. Een geweldig ego-document natuurlijk want ze kan ook vertellen wie de persoon achter de documenten is. Misschien heeft ze zelfs wel een foto van hem.
DE vraag van de dag was ongetwijfeld: "Jullie gaan toch weg uit Delft, hoe zit het daarmee?", of varianten daarop, zoals: valt er nog iets te zien in Delft, is het al dicht, wanneer gaat het nieuwe museum open, gaat dat nog door, enzovoort. Het zal nog moeilijk gaan worden om de mensen duidelijk te maken dat ze voorlopig nog wel naar Delft kunnen komen.
Het was al met al een mooie dag, wel slopend, en aan het eind voelde ik mezelf een beetje een veteraan. Zonder mezelf te willen meten met de mensen die echt strijd gezien hebben natuurlijk.

Aris de Bruijn
The Legermuseum Archives

zondag 27 juni 2010

Persiflego's


Nog even voortbordurend op de Lego-poppetjes van vorige keer. Fabian Moritz is natuurlijk niet de enige die zich uitleeft in Lego fantasieën. Sites als Flickr staan er vol mee. Op de foto hier zien we het "Hand van god" moment van Diego Maradonna uitgebeeld, in de wedstrijd van Argentinië tegen Engeland in de kwartfinale van het WK 1986.


Ook beroemde foto-klassiekers moeten er aan geloven, van fotografen als Robert Capa en Henri Cartier-Bresson. Hier de verlegode versie van "Raising the flag on Iwo Jima" (Joe Rosenthal, 1945) en de foto van de "Tank man" voor de kolonne tanks op het Tiananmen plein in Peking (Jeff Widener, 1989). Meer van dit op:
http://www.flickr.com/photos/balakov/sets/72157602602191858/



Andersom lijkt het ook te werken. Over wisselwerking tussen krijgsmacht en samenleving gesproken. Dit militaire voertuig lijkt van Lego te zijn maar is het niet. Een AFLO (Adult Fan Of Lego) zegt er over "Ik denk dat ze hem zo geschilderd hebben om hem door ons accuraat te laten nabouwen". Een ander vond dat het wel eens tijd werd dat de militairen serieus rekening gingen houden met modelbouwers. Het is in werkelijkheid de Taiwanese CM-32 en het schijnt dat deze camouflage ontwikkeld is om optische instrumenten (afstandsmeters) te misleiden. Ik kan me ook voorstellen dat herkennings-software misschien in de war raakt. Maar ik denk niet dat de software zal aangeven dat het voertuig van Lego is.

Aris de Bruijn
The Legermuseum Archives

zondag 20 juni 2010

Verlorengeraakte strijdmakkers


Soms is het heel gemakkelijk. Dan krijg je het zo aangereikt. De volgende brief uit oktober 1932 geef ik helemaal weer. Alleen al vanwege het taalgebruik. Verder commentaar overbodig.

Ik heb hierbij de eer U te berichten, dat ik in het bezit ben van eene verzameling uit de hand gemaakte papieren soldaatjes, welke in mijne jeugd door een oudoom van moederszijde ten geschenke zijn gegeven, maar die nooit door mij als speelgoed zijn gebruikt geworden, daar mijne ouders het te jammer vonden om ze als zoodanig te bestemmen. Deze soldaatjes waarvan er in den loop der jaren veel gesneuveld en zoekgeraakt zijn, dateeren uit het tijdperk der Belgische omwenteling (de jaren 1830 - 1831) en zijn het overschot van drie regimenten infanterie en een regiment artillerie allen op oorlogssterkte, welke het geduldwerk en tevens het vrije tijdverdrijf zijn geweest van de grootvader, vader en een oudoom van mijne moeder. Al de soldaatjes en meerderen zoomede de paarden die zich in deze verzameling bevinden zijn stuk voor stuk geteekend, geschilderd en uitgeknipt. De paarden zijn deels uit papier en de meeste uit zogenaamd letterspecie gemaakt en zijn allen verschillend van stand en vorm nagelang zij voor charges, trek- of stapwerk dienst moesten doen. Het rollend materieel zooals kanonnen, caissonwagen en verdere legervoertuigen zijn allen verloren gegaan. Deze soldaatjes en hun verlorengeraakte krijgsmakkers, die de regimenten voorstelden die gedurende de bovengenoemde jaren in Breda en omgeving gelegerd waren, hebben menigmaal dienst gedaan voor instructie aan de kadetten der Koninklijke Militaire Academie, daar zij door hunne vervaardigers de heeren boekdrukkers Nijs te Breda, die destijds alle studieboeken voor genoemde militaire onderwijsinrichting drukten, aan den Commandant der Militaire Academie werden afgestaan, wanneer zulks noodig was. Daar ik nu door omstandigheden, nl. het overlijden mijner echtgenoote, gedwongen ben geworden mijne huishouding aan den kant te doen en bij kennissen te gaan inwonen, vind ik het volgens mijne bescheiden meening de beste oplossing deze nog overgebleven papieren oudstrijders uit de jaren 1830 - '31, nadat zij 45 jaren in mijn bezit zijn geweest, om hunne verdere vernietiging te voorkomen, verder rust te schenken in de zalen van het Militair Museum "Doorwerth" en stel hun zoodanig ter Uwer beschikking. Ik hoop dat ik uw museum daarmede een goed geschenk moge doen. Zij staan ter Uwer beschikking.
Zoude U mij, daar ik spoedig bij mijne kennissen ga inwonen, nl. deze maand nog, iemand willen sturen om ze af te halen aan mijn adres of mij zoo spoedig mogelijk laten weten of ik ze U toe moet zenden. Mijn tegenwoordige adres is 's Gravenhage Obrechtstraat 266, maar mocht ik verhuisd zijn en zoude degene die ze mogelijk zou afhalen mij op genoemd adres niet meer vinden, zoo is mijn nieuw adres 's Gravenhage Dierenschelaan 108.
In de hoop U met deze collectie een genoegen te doen verblijf ik met de meeste hoogachting
Uw dienstw: dienaar.
J.H.M.E. Crollaer


Archiefreferentie 0840-0026

Het plaatje aan het begin van dit bericht geeft speelgoedsoldaatjes weer uit een heel ander tijdperk. Het zijn customised Lego-poppetjes, waar een hele cultus omheen bestaat. Absolute top wat mij betreft op dit gebied zijn de voetbalfilmpjes van Fabian Moritz. Hij speelt scenes na uit de wereldcup voetbalwedstrijden met Lego-voetballertjes, voorzien van het originele commentaar. Op zijn eigen site en ook op YouTube kun je kijken naar de keepersblunder van Engeland, de doelpunten van Nederland-Denemarken, de afgang van Duitsland tegen Servie en nog veel meer. Top.
Kijk hier maar eens:
www.legofussball.eu



Aris de Bruijn
The Legermuseum Archives

maandag 14 juni 2010

Asperges voor de landsverdediging


Na de capitulatie in mei 1940 werd door het Afwikkelingsbureau van het Departement van Defensie gelast dat alle archieven van landmacht en marine moesten worden ingeleverd. Aanvankelijk had de Duitse bezetter de bedoeling de archieven als krijgsbuit naar Duitsland af te voeren. Later werd hier van afgezien en stond men toe dat de verzamelde archieven werden beheerd door Nederlandse officieren, onder Duits toezicht, in een gebouw in Den Haag. Hiervoor werd in december 1940 het Weermachtsarchief opgericht, met als eerste directeur de Luitenant-Kolonel G.Fabius. In 1943 liet Fabius in een brief aan het Legermuseum weten dat tussen de archiefbescheiden 9 kistjes zijn aangetroffen, met schaalmodellen van hindernissen, en dat hij voornemens is deze op te sturen naar het museum. De verzending leverde nog wat moeilijkheden op maar uiteindelijk arriveerden de kistjes met van Gend en Loos op 20 juli 1943 bij het Legermuseum in Leiden.

De negen kistjes bevatten instructiemodellen van hindernissen en versperringen en zijn volgens de opschriften op de deksels afkomstig van de Peeldivisie, 15 Compagnie Pioniers.
In de brief van Fabius staan alle modellen vermeld:
1,2 drijvende versperringen (2 stuks)
3 drijvende versperringen wentelende
4 asperge-hindernissen
5 schotbalk-hindernissen
6 schotbalk-hindernissen dubbele
7 mijnenbrug
8 deur-hindernissen
9 bascule-hindernissen

Van de negen modellen kon ik er voorlopig zes terugvinden in de huidige museumcatalogus, hoewel kistjes en deksels elkaar soms wat uit het oog verloren zijn zo lijkt het. Twee deksels zijn voor zichzelf begonnen en hebben een eigen objectnummer. En de bascule-hindernis en deur-hindernis lijken verwisseld.
Een van de modellen heet “mijnenbrug” en staat in het museum omschreven als pontonbrug. Maar zou het niet zo kunnen zijn dat de brug bedoeld is om over een mijnenveld heen te leggen, en niet over water? Dat verklaart ook waarom de brug in het model over een “groene stoffen ondergrond” is geplaatst, en niet over een imitatie van water. Kan iemand dit bevestigen?
Nog een aardig detail over de vervaardiger van de modellen: Op de modellen zelf staat vermeld MEXTAL METALEN MAQUETTEN / EINDHOVEN. Dit bedrijf werd in 1938 opgericht, waardoor de datering van de modellen vastgeprikt kan worden op 1938 of 1939, en dat ze dus maar kort voor de oorlog gebruikt zijn.

Asperges



Het plankje met de schuin omhoog stekende staken is de asperge-hindernis (Objectnummer 076103). Op sommige plaatsen in het land bestaan nog restjes van een dergelijke hindernis. Zelf heb ik voor het eerst asperges gezien bij Fort Blauwkapel, bij Utrecht. Ik was daar in 1998 omdat ik een maquette moest maken voor een stedebouwkundige herinrichting. Naast de weg staan vast in beton gegoten stalen balken. In het wegdek zaten destijds gaten waar losse balken ingestoken konden worden als de nood aan de man was. Dat is wat het instructiemodel uitbeeldt. Om de doorgang in vredestijd niet te hinderen waren de balken in het middelste deel van de versperring uitneembaar. Ze lagen opgeslagen in een houten loods ernaast. Deze zogenaamde “schotbalkenloods” staat er in Blauwkapel ook nog. Was de oorlogstoestand ingetreden dan kon met het doorknippen van kabels een vergrendelingsmechanisme in werking gesteld worden. De balken konden vanaf dat moment alleen nog met snijbranders verwijderd worden.


Een aspergehindernis was ook de oorzaak van de ontsporing van de Duitse pantsertrein bij Mill in mei 1940. Curieus hierbij is dat de trein eerst al voorbij gereden was voordat de Nederlandse soldaten goed en wel doorhadden dat het oorlog was, en dat de versperring pas geplaatst werd toen de trein al voorbij was. De trein kwam later echter terug en reed van de verkeerde kant op de hindernis. Dat werkte blijkbaar ook.
De spoorlijn bij Mill (door sommigen aangeduid als de spoorlijn Vlissingen-Moskou) is in de zeventiger jaren buiten gebruik gesteld en de aspergeversperring hier is nog niet zo lang geleden gereconstrueerd en dient als monument. Een van de uitneembare asperges is er naast geplaatst als zitbankje en hier is het vergrendelingsmechanisme te zien.

Bij Mill lagen pioniertroepen van 6e Compagnie Pioniers en een deel van de 15e Compagnie. Heel goed mogelijk dus, dat de pioniers die de asperges in de spoorlijn bij Mill hebben geplaatst van de 15e Compagnie waren, en hun instructies hebben gekregen met dit model. Ik heb nog niet kunnen nagaan of dit ook werkelijk zo was. Het zou een mooie extra betekenis geven aan de modellen. Reacties welkom hierover.

Museumobjecten:
087483, 087484, 075867, 076103, 075866, 076106
Deksels: 087483-1, 075867.1

Archiefreferentie bij de brieven van Fabius: 0845-0021 Correspondentie van Weermachtsarchief G.Fabius over een zending van 9 kistjes met modellen van versperringen

Website over de gebeurtenissen bij Mill in mei 1940:
http://www.webridder.nl/index.html
Voor meer informatie over de Peeldivisie in mei 1940 zie:
http://www.zuidfront-holland1940.nl/index.php?page=de-peeldivisie
Toen en nu pagina over Mill:
http://www.mill1940.nl/gevechtsveld.htm

Aris de Bruijn
The Legermuseum Archives

donderdag 10 juni 2010

Reuzenvlammenwerper


In Frankrijk, en ook wel in Engeland, is de afgelopen weken nogal wat beroering ontstaan door de vondst van overblijfselen van een gigantische vlammenwerper, gebruikt door de Engelsen op het Somme-slagveld in 1916.
Krantenkoppen als: “Geheim terreurwapen van het Somme-slagveld ontdekt”, “Mametz op zoek naar een wapen dat uniek is op de wereld”, “De enige lange-afstands vlammenwerper uit de Eerste Wereldoorlog die nog bestaat op de planeet”, “Vijf jaar onderzoek leiden naar de precieze locatie van een immens apparaat”.
Die laatste kop zit nog het dichtst bij de realiteit. Peter Barton, bij sommigen bekend als de man van de tunnels en de mijnenoorlog, was in 2005 in een archief in Engeland bij toeval gestuit op het bestaan van het apparaat in kwestie. Om een spannend verhaal nog spannender te maken:
“Hij besloot op zoek te gaan naar het apparaat en gedurende lange maanden dook hij in tonnen archiefmateriaal, op zoek naar de kleinste aanwijzingen”. Vijf jaar later ging een team van 25 “archeologen en historici” van de universiteit van Glasgow op pad met de bedoeling een van de apparaten te localiseren en te bergen. Gewapend met kaarten, luchtfoto’s, grondradar en groot graafmaterieel is drie weken lang gezocht naar het enige overgebleven exemplaar.


Waar gaat dit nu allemaal over?
In de voorbereidingen van het grote Somme-offensief dat op 1 juli 1916 van start ging, hadden de Engelsen vier enorme grote vlammenwerpers ingebouwd in tunnels onder niemandsland, zogenaamde Livens Large Gallery Flame Projectors. Machines van 15 ton elk, 18 meter lang. In het grootste geheim waren tunnels gegraven waar de vlammenwerpers in werden opgesteld. Er was een ploeg van 300 man nodig om de machines te verplaatsen en ondergronds in elkaar te zetten, waarbij elk onderdeel in een ondiepe tunnel gedragen moest worden. Daarna begon het vullen met olie, vanuit honderden oliekannen.
Deze apparaten waren in staat om vuur te spuwen over een afstand van 80 tot 90 meter, dankzij een hogedruksysteem die een brandbare vloeistof door een sproeier spoot die net boven de grond uit stak. De apparaten waren niet zozeer bedoeld om veel tegenstanders te doden, maar produceerden een angstaanjagend effect “van iets dat nog nooit eerder was vertoond op het slagveld”. De tegenstander moest 30 seconden weggedoken gehouden worden in zijn eigen loopgraven om de Engelsen de mogelijkheid te geven ongehinderd de vijandelijke linies te bereiken. Langer kon ook niet want de apparaten waren na al die uren van voorbereiding slechts in staat om drie maal te vuren, waarbij elke vuurstoot maximaal 10 seconden aanhield.
Vier van deze apparaten werden ingebouwd, waarvan er twee voortijdig door Duits granaatvuur zijn uitgeschakeld. De twee andere zijn wel gebruikt op het moment van de aanval en hebben de Engelsen geholpen om de Duitse loopgraven met betrekkelijk weinig verliezen te bereiken. Deze twee apparaten zijn enkele dagen later gedemonteerd en naar verluid aan de Russen gegeven. Van de twee kapotgeschoten exemplaren is er een ontmanteld voor reserveonderdelen. De andere bleef achter in zijn ingestorte tunnel.

Dit laatste exemplaar nu is waar het om draait. De Glasgow University's Archeological Research Division denkt de resten te hebben gevonden, ten zuiden van Mametz, tussen de verbindingsloopgraven 71 en 72. Meerdere televisiezenders volgen de opgravingen, uit Engeland (Time Team en History Channel), Frankrijk en Canada.
Ook na de vondst gaat het project verder want het onderzoeksteam is van plan om deze zomer een nieuwe Livens Large Gallery Flame Projector te bouwen. Een werkend exemplaar, om de techniek te onderzoeken en de vreselijke impact te reconstrueren. Naderhand zal dit exemplaar worden overgedragen aan het Historial in Peronne.
Er schijnt maar één plaatje bekend te zijn van het vuurspuwende monster. Ik weet niet of het komt omdat de onderzoekers afkomstig zijn uit Glasgow, maar ik zie wel wat overeenkomsten met het monster van Loch Ness

http://pages14-18.mesdiscussions.net/pages1418/forum-pages-histoire/Generalites/mametz-recherche-unique-sujet_10344_1.htm#t77818

http://www.telegraph.co.uk/news/newstopics/howaboutthat/7697251/Secret-terror-weapon-of-the-Somme-battle-discovered.html

http://www.courrier-picard.fr/courrier/Actualites/Info-locale/Haute-Picardie/A-la-recherche-d-une-arme-unique-au-monde/Cinq-annees-de-recherches-pour-localiser-precisement-l-immense-engin

Aris de Bruijn
The Legermuseum Archives

maandag 7 juni 2010

Relikwieën van Helden - Van Speyk, Atatürk en Elvis


Authentiek of mythe? Wat maakt het uit. Relikwieën horen bij helden. Hoeveel wrakhout kan er redelijkerwijs zijn aangespoeld van de kanonneerboot van Van Speyck? Dat kan heel veel zijn, dus wie maakt uit of het authentiek is. Het Legermuseum heeft maar liefst twee stukken. Een stuk uit de mast en nog iets.

Object nummer 051217. Reliek, in de vorm van een monumentje vervaardigd van gepolitoerd hout afkomstig van de ontplofte kanonneerboot nº 2 gecommandeerd door luitenant Van Speyk, in 1831.

Object nummer 051218. Reliek van hout, onderdeel van de mast van de kanonneerboot nº 2 gecommandeerd door luitenant Van Speyk (Nederland 1831).


Het tweede object is afkomstig uit het legaat van Kapitein der Infanterie N.W.Verschoor Gerlings die het in zijn bezit had gekregen uit nalatenschap van zijn grootvader de Kapitein der Artillerie R.Verschoor, die zelf behoorde tot de bezetting van de citadel van Antwerpen.
Het legaat bestond uit ridderorden, eretekenen, uniformen, 12 hoofddeksels, militaire foto's, aanstellingen, bescheiden, 2 officierssabels en verdere wapens, en de niet nader gespecificeerde souvenirs van de "Citadel van Antwerpen". De souvenirs hebben er een jaar over gedaan om de weg naar het museum te vinden maar werden uiteindelijk in oktober 1935 vrijgegeven door de notaris.

Een stukje van de Berlijnse muur, of meer recent een potje IJslandse vulkaanas, komt niet verder dan de status souvenir. Een relikwie gaat een stuk verder dan een souvenir. Het hoort bij de verering van een persoon. In de vroege middeleeuwen ontstond er binnen de kerk zo'n grote behoefte aan relikwieën van heiligen, dat niet meer aan de vraag kon worden voldaan. Bestaande relikwieën werden gedeeld maar daar kun je niet mee blijven doorgaan dus op een bepaald moment ontstond er echt een tekort. Allerlei vormen van bedrog deden hun intrede. Een kwestie van vraag en aanbod.
In een museum in Turkije zag ik het vestzakhorloge van Mustafa Kemal, also known as Atatürk, Vader der Turken, stichter van het moderne Turkije. Een granaatscherf zou een voortijdig einde aan zijn leven hebben gemaakt als hij niet was afgeketst op zijn vestzakhorloge. Een relikwie van de eerste orde me dunkt. Eentje die de loop van de geschiedenis heeft beïnvloed. Bij het tweede museum met het authentieke horloge ga je twijfelen, maar kun je voor je zelf nog een keuze maken. Wie heeft het echte horloge en wie het nepding. Maar bij het derde museum raak je de weg kwijt.
Laatst kwam ik een afbeelding tegen van een plastic zakje, met daarin een teennagel van Elvis. Gevonden in een schuur op het landgoed Graceland en zo goed als zeker afkomstig van de King himself. Zou kunnen. Een bezoekster had ook al eens een "full size toe-nail clipping" aangetroffen in het hoogpolig tapijt in de Jungle Room toen ze daar op handen en voeten over de grond kroop om te voelen waar de King had gelopen. De schoonmakers daar schijnen met videocamera's en electronische plaatsbepaling exact gevolgd te worden.
In een hotelkamer waar Elvis in de 50-er jaren verbleef heeft een kamermeisje ook eens een teennagel gevonden die Elvis had achtergelaten in een asbak in de kamer. Deze teennagel zit niet in een plastic zakje maar wordt in een soort Rock and Roll museum tentoongesteld op een zwart fluwelen kussen, in een beveiligde vitrine en uitgelicht met spotlights. Amerikanen zijn als geen ander in staat zoiets tot het uiterste door te drijven. In eerste instantie denk je : "wat een berg onzin", tot ik hoorde beweren dat als iemand de boel zou willen flessen, dat hij dan wel een aantrekkelijker onderwerp zou hebben gekozen dan een teennagel, en dat het alleen al om die reden echt zal zijn.

Laten we er vooral geen DNA op los laten. De wereld is zoveel kleurrijker als al deze mythes in stand gehouden worden. Sommigen klampen zich er aan vast, als aan een stuk wrakhout. Ligt ons van Speyk wrakhout al op een fluwelen kussen?
En hoe zit het eigenlijk met de mast van Kanonneerboot No.2 op het terrein van het Koninklijk Instituut voor de Marine in Den Helder, als wij daar een stuk van hebben?

Archiefreferentie bij legaat Verschoor: 0838-0053

Aris de Bruijn
The Legermuseum Archives

donderdag 3 juni 2010

Stjernfelt - Alarm bij de Atlantikwall


Het loopt weer tegen 6 juni aan, D-Day, en dan kijken we allemaal weer naar De Langste Dag. Al zoveel keer gezien maar het blijft leuk. Ik wil vandaag een pleidooi houden voor een totaal in de nevelen van de geschiedenis opgelost boek over dit onderwerp. Soms komen bij toeval (of niet) een aantal dingen samen die voor een nieuw item zorgen. Allereerst was er het onlangs per email rondgestuurde bericht over de opgegraven bunker bij Scheveningen. Een oorspronkelijk Nederlandse bunker waar een Duitse bunker aan vast gebouwd was. Het Nederlandse deel wordt gespaard en overgebracht naar een plek elders. Het Duitse stukje Atlantikwall zal verdwijnen.
De tweede prikkel was een interview met Antony Beevor in "Voorbij maar niet verdwenen", het tijdschrift verschenen naar aanleiding van het 65 jarig eind aan de Tweede Wereldoorlog, en bij ons gratis uitgedeeld. Vorig jaar verscheen het boek D-Day van Beevor, over de landing in Normandië. Was dat nou nodig zei men daarover. Alweer een boek over D-Day terwijl er al kasten vol geschreven zijn over dit onderwerp. Wat viel er nog aan toe te voegen. De verschijning zou vooral gerechtvaardigd worden door Beevor's gebruik van persoonlijk materiaal, dagboeken, brieven, interviews. Ik geloof dat ik tot ongeveer de helft van het boek gekomen ben toen ik besloot me bij de eerste groep critici aan te sluiten.
Ik lees vaak meerdere boeken over een zelfde onderwerp tegelijkertijd, en was intussen in mijn eigen boekenkast gestuit op een obscuur boekje waar ik misschien ooit wel eens in begonnen was maar dat me verder helemaal was ontschoten. Ik besloot het nu naar aanleiding van 6 juni een nieuwe kans te geven. En ik moet bekennen dat het boek mij niet meer losliet. Nooit eerder had ik een boek over D-Day, de landingen en vooral de Atlantikwall op de dag van de landingen gelezen dat een zo helder beeld schetst van de gebeurtenissen. En een volkomen in vergetelheid geraakt boek denk ik, of misschien heeft er zelfs nooit iemand enige aandacht aan besteed. Hoe onterecht. Vooruit dan hier is het:

Bertil Stjernfelt, Alarm I Atlantvallen.
Zweeds ja, of all languages. Nu is mijn Zweeds niet meer wat het geweest is. Ik heb de Franse versie "Alèrte sur le mur de l'Atlantique". Voor zover ik heb kunnen nagaan de enige taal waarin het is vertaald. Het Zweedse origineel is nog steeds te koop, althans de laatste druk was in 2004, maar de laatste Franse versie is uitgegeven in 1961 en al lang dood en begraven. Hoe jammer dat niet meer mensen hier kennis van kunnen nemen.
Ik heb de schrijver wat gegoogled, want ik wist ook niets van de man. En waarom zou nu uitgerekend een Zweed het beste boek over D-Day ooit geschreven hebben. Stjernfeldt was een Zweeds artillerieofficier, die vrij kort na de landingen de landingsstranden heeft bezocht, in het kielzog van de geallieerde troepen. Hij heeft zelfs nog kans gezien de Duitse bemanningen van de Atlantikwall batterijen te ondervragen. Wat heet persoonlijk materiaal? Beevor kan er jaloers op zijn. Daar kun je het nooit van winnen natuurlijk.

Als iemand nu antiquarisch de jacht wil openen dan zijn dit de gegevens
Bertil Stjernfelt, Alèrte sur le mur de l'Atlantique.
Presses de la Cité, Paris 1961

Mijn exemplaar lenen mag ook, maar ik moet waarschuwen dat de verzuring in het boek dusdanige vormen heeft aangenomen dat het een uur in de wind stinkt. Ik heb er al eens deodorant in gespoten en toen dat niet hielp toiletverfrisser, maar ook dat hielp maar zeer tijdelijk. Je moet het met gestrekte arm op liefst zo groot mogelijke afstand lezen. Misschien is een e-reader toch zo gek nog niet.

Aris de Bruijn
The Legermuseum Archives