zondag 22 juni 2014

Het diploma van opoe Babs. Een stukje familiegeschiedenis.



Bij verhuizen hoort opruimen en uitzoeken. Op zolder kwam ik een doos tegen met oude bijbels. Ik wist wel dat ze er lagen, dat was geen verrassing, ik had ze tientallen jaren geleden gekregen uit familiebezit, op zolder neergezet en nooit iets mee gedaan. Toen ik een van de bijbels oppakte viel er een stuk papier uit dat blijkbaar tussen de pagina's was geschoven om netjes te bewaren. Het bleek om een oud diploma te gaan dat ik nooit eerder had gezien. Een diploma uit 1906, door een jury toegekend aan de weduwe A. de Bruin (naam fout gespeld) voor de eerste prijs bij de inzending van rietwerk, op een tentoonstelling van huisvlijt. De tentoonstelling was gehouden in Schoonhoven, en georganiseerd door de Volksbond, Vereeniging tegen Drankmisbruik.
Na een beetje speurwerk vond ik uit dat deze vereniging tientallen lokale afdelingen had door het hele land, en regelmatig her en der tentoonstellingen voor huisvlijt organiseerde. Door middel van opvoeding en ontwikkeling van het volk trachtte men drankmisbruik te bestrijden.


Wie was nu deze weduwe A. de Bruijn? Een generatie eerder dan mijn eigen oma nam ik aan. Dus het moest de oma van mijn vader zijn geweest. Ik ging te rade bij mijn moeder en na wat zoeken in de schoenendoos met oude foto's kwam haar portret voor de dag. Bovendien  het (vage) portret van haar nogal nors kijkende man en een persoonsbewijs uit de oorlog. Het is kenmerkend voor die tijd dat haar eigen naam niet op het diploma staat. Een vrouw stelde nog niet veel voor, zelfs niet als de man al overleden was. Mijn moeder dacht dat ze Hogendoorn heette en uit Jaarsveld kwam, maar het geheugen gooit wel meer dingen door elkaar. Ze heette Barbera Dekker en kwam uit Nieuwpoort, naar het schijnt in het dagelijks leven Babs of opoe Babs genoemd. Mijn moeder heeft haar nog gekend hoewel ze al overleden was toen ze met mijn vader trouwde. Ze droeg altijd een karakteristiek kapje als hoofddeksel, zoals ook op de foto's te zien is. Doordeweeks een eenvoudig kapje en op zondag een extra mooie uitvoering. Zo'n zondags kapje moest speciaal gereinigd en gesteven worden, wat de mensen zelf niet konden doen. Dat kostte veel geld, geld dat er niet was, dus deden ze het doordeweeks met een eenvoudiger kapje dat ze wel zelf konden wassen. Voor de foto zal ze wel het mooie kapje opgezet hebben.


Haar man, Arie de Bruijn, zoals bij ons bijna iedereen in de familie heet, zonen, ooms en neven, zonder veel fantasie, is al vrij jong overleden. Op het persoonsbewijs van opoe Babs staat het jaar 1905 vermeld als datum waarop ze weduwe is geworden. Ze was toen 44 jaar, haar man Arie is vermoedelijk 47 geworden. In haar persoonsbewijs staat aangetekend dat ze niet kon lezen.
Toen Arie de Bruijn met Barbera Dekker trouwde heeft hij een huis laten bouwen, waar in de schoenendoos ook nog een foto van te vinden was. Na zijn overlijden kon Barbera in het huis blijven wonen, maar ze had zelf geen inkomsten en daarom zijn zoon Arie, intussen getrouwd met Teuntje de Jong (mijn opa en oma dus) daar bij ingetrokken, en hebben haar "aan haar eindje gebracht"  zoals dat toen heette.


Nauwelijks herkenbaar op de foto, zitten voor het huis op een bankje opoe Babs, mijn oma en de kleine jongen daar voor is mijn vader, die hoe kan het ook anders, ook Arie heet. Mijn opa heeft het huis verbouwd, het rieten dak vervangen door een pannendak. Een generatie verder is het huis overgegaan naar mijn vader die intussen getrouwd was met mijn moeder. Hij heeft het huis nog een keer grondig verbouwd. Bovendien ben ik in dat huis geboren en heb er de eerste tien jaar van mijn leven gewoond. Het staat er nog steeds en ik heb een vergelijkingsfoto gemaakt.



De huisvlijt-tentoonstellingen


Ik was benieuwd naar de achtergrond van de huisvlijt-tentoonstellingen van de Volksbond, Vereeniging tegen Drankmisbruik, en heb daarom het een en ander opgezocht. De bond werd opgericht in 1875 onder het motto 'misbruik van drank een maatschappelijk kwaad'. Doel was het alcoholisme als gevolg van de erbarmelijke slechte sociale omstandigheden, te bestrijden door "opvoeding en ontwikkeling van het volk". In woorden uit die tijd:

"De Volksbond wil het drankmisbruik aantasten in zijn oorzaken, gelegen in de gebreken van den mensch, van het gezin, van de maatschappij. Hij strijdt daarom tegen onwetendheid en onverschilligheid, tegen zelfzucht en verkwisting, tegen verkeerde denkbeelden, verkeerde gewoonten en verkeerde toestanden. Hij strijdt vóór wilskracht en zelfbeheersching, vóór naastenliefde en gemeenschapsgevoel, vóór het geluk en de welvaart van het Nederlandsche volk."

De bond richtte koffiehuizen, wacht- en schaftlokalen op, waar alcoholvrije dranken te verkrijgen waren. Ook het beoefenen van huisvlijt, handenarbeid, het kweken van bloemen, het bewerken van tuintjes, het bevorderen van goede ontspanning en het beoefenen van sport behoorde tot de middelen. Er werden lezingen gegeven en bibliotheken opgericht. Aan het begin van de 20e eeuw richtte men de aandacht vooral op het gezin. Er kwamen kooklessen en kookboeken om te leren goedkope en gezonde maaltijden te maken. Er werden woningbouwverenigingen opgericht en volkstuintjes ter beschikking gesteld.

De Volksbond groeide aanvankelijk snel. De bond had in 1875 vijf afdelingen, in 1878 waren er al zeventien afdelingen bijgekomen.  Begin 1906 waren bij niet minder dan 25 afdelingen voorbereidingen aan de gang voor huisvlijt-tentoonstellingen die dat jaar zouden worden gehouden. Tentoonstellingen van voorwerpen, die thuis in vrije tijd waren vervaardigd.
Deze evenementen waren groots van opzet, duurden meerdere dagen, en werden breed ondersteund door hogere lagen van de bevolking en door leden van het Koninklijk Huis.
Voor de huisvlijt-tentoonstelling in Arnhem, in maart, hadden maar liefst 400 deelnemers zich ingeschreven met ongeveer 1400 voorwerpen. De tentoonstelling van de afdeling Purmerend, die drie dagen duurde, trok zoveel belangstelling, dat op de laatste dag meer dan honderd bezoekers teruggestuurd moesten worden, omdat de zaal voortdurend stampvol was. 's Avonds was er een "soirée musicale et declamatoire" waarbij de jury de bekroningen bekendmaakte en 44 prijzen uitreikte. De prijzen bestonden uit een grote zilveren medaille van H.M. de Koningin, 5 verguld zilveren medailles door de burgemeester, 6 grote en 1 kleine zilveren medaille van het bestuur en 4 bronzen medailles van het hoofdbestuur van de Volksbond. Voorts geldprijzen van f. 15 en f. 7,50 waarvoor de bekroonden een voorwerp mochten kopen voor gebruik in hun vak (misschien om te voorkomen dat ze het zouden besteden aan drank?).
De medailles gingen vergezeld van een diploma. Daarnaast ontvingen 23 bekroonden uitsluitend een diploma. De hoogste onderscheiding werd behaald door de heer Buurman, gasfitter te Purmerend, voor een model van een locomobiel met drijfwerk (heimachine). Mejuffrouw M.Struving ontving een zilveren medaille voor haar kunstnaaldwerk. Een model-stoom-watermachine, vervaardigd door de heer M. de Bruijn, machinist van stoomgemaal Wijde-Wormer, was helaas door te late inzending buiten mededinging geraakt. De burgemeester betreurde dit ten zeerste, omdat de machine zeer zeker voor de hoogste prijs in aanmerking zou zijn gekomen, en stelde daarom persoonlijk een bronzen medaille voor hem beschikbaar.
Het bestuur van de afdeling kon tevreden terugzien op een zeer geslaagde tentoonstelling. Het zou de afdeling "ten spoorslag strekken, om zich verder in deze goede richting te bewegen".
In Brielle werd een 5-daagse tentoonstelling van huisvlijt gehouden, van 21 tot 25 april 1906, waarvoor leden van het koninklijk huis zilveren medailles ter beschikking stelden. De medaille van Hare Majesteit de Koningin ging naar mejuffrouw Noordeman, voor een handwerk geheel met de mond vervaardigd. De medaille van Prins Hendrik was voor de kleermaker A. de Ruiter voor een model van een schip, en een medaille van de Konigin-Moeder ging naar A. Reijtenbach voor kist-snijwerk.

Voor een tentoonstelling in Wageningen hadden 180 personen samen ruim 250 voorwerpen ingezonden, vooral houtsnijwerk, alles thuis vervaardigd.
In april werd in Kampen een huisvlijt-tentoonstelling gehouden door de Volksbond, die 4 dagen duurde. Het verslag maakt melding van inzendingen van "handwerken, kartonwerk, photo's, schilderijen, zaag- en snijwerk, postzegelwerk, voorwerpen van huisvlijt uit Oost-Indië, enz., enz.". En ook hier vielen weer zilveren medailles van Koningin en Koningin-Moeder te verdienen, en bronzen medailles van het hoofdbestuur van de Bond zelf.

Of het diploma van opoe Babs ook ooit vergezeld ging van een zilveren medaille is niet in de familiegeschiedenis overgeleverd. Maar als dit zo was dan is deze ongetwijfeld, samen met het zilverbeslag van de bijbels waarin het diploma bewaard werd, in de Tweede Wereldoorlog geruild voor een zak aardappelen. Want het verhaal van de hongertochten is wel in de familie blijven hangen.

Een van de bijbels. Duidelijk zichtbaar de afdrukken waar ooit het zilverbeslag heeft gezeten. In de oorlog geruild voor een zak aardappelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten