Soms komt informatie uit de meest onverwachte hoeken. Vorige week werd mijn brievenbus opgeschrikt door een exemplaar van het tijdschrift Landleven. Ik vroeg me meteen af waar ik dit aan te danken had en heb geloof ik wel drie keer de adressering gecontroleerd. Maar het was toch echt de bedoeling dat het bij mij terecht kwam.
"Magazine voor buiten wonen en buiten leven", staat er op. Voor mensen met kapitale boerderijen die over hun erf lopen in natuurrubberen laarzen van 179 euro die ze gekocht hebben in winkels waar live Ierse muziek gespeeld wordt. Mensen die hun oprijlaan schoonhouden met een veegmachine. Mensen zich in hun achtertuin vermaken met handige kleine houtkloofmachientjes die verkocht worden door iemand met de voornaam Donaat, en die de kerst doorbrengen op een botter in de Waddenzee. Ik val echt precies in de doelgroep.
Nu wilde ik net de voetbalvereniging een plezier doen met wat extra gewicht in de oud papier bak, toen mijn oog viel op één van de titels van de artikelen: Boerderijen in de Grebbelinie.
Kijk, dat ligt meer in mijn lijn. Was mijn interesse toch nog gewekt.
Het verhaal in het kort: Tijdens de mobilisatie zijn zeker 300 boerderijen in de Grebbelinie met de grond gelijk gemaakt (in brand gestoken), om schootsveld te krijgen voor de verdediging. Na de capitulatie is al snel de wederopbouw ter hand genomen maar op het einde van de oorlog hebben de Duitsers de linie ook nog een keer bezet en zijn er opnieuw boerderijen vernield. Een tweede wederopbouwfase dateert van 1947. Deze wederopbouw boerderijen zijn nog aanwezig in het landschap en herkenbaar aan een aantal duidelijke kenmerken.
Het artikel in Landleven is gebaseerd op een studie van Sophie Elpers van het Meertens Instituut:
Elpers, S.M. (2009) Wendepunkt? Der Wiederaufbau der kriegszerstörten Bauernhöfe in den Niederlanden. In: Landwirtschaftliches Bauen im Nordwesten zwischen 1920 und 1950, (pp. 111-128).
De overheersende bouwstijl tijdens de wederopbouw was die van de Delftse School. Een sobere traditionele baksteenarchitectuur. Het traditionalisme van de Delftse School is vooral een anti-stedelijke stijl van woningbouw, landhuizen en boerderijen. Het was een reactie op het Nieuwe Bouwen en de frivoliteiten van de Amsterdamse School. Kenmerkend voor de stijl is de geslotenheid van de bakstenen gevels, de steil hellende pannen zadeldaken met kleine overstekken, de toepassing van eenvoudige hoofdvormen en het gebruik van natuurlijke materialen. Het zadeldak ligt opgesloten tussen topgevels die eindigen in een tuit. De achtergevels hebben vaak schampmuurtjes op de hoeken en uitstekende schouderstukken onder de dakgoot. Andere vaak terugkerende motieven zijn betonnen stalramen, ronde kantelramen, hooidakkapellen, bijzondere metselverbanden en ontlastingsbogen boven de ramen en deuren. Tenslotte hebben de meeste boerderijen een gevelsteen met een jaartal en een uit de vlammen herrijzende leeuw.
Ik had tot dusverre nooit zo stilgestaan bij de wederopbouw in Nederland, terwijl ik des te meer aandacht heb gehad voor de wederopbouw in Noord Frankrijk na de Eerste Wereldoorlog. Reconstructie van de vernielde dorpjes in Noord Frankrijk is één van mijn favoriete onderwerpen. Ik zal geen gelegenheid voorbij laten gaan om andere mensen te wijzen op de ontwikkelingen in stedebouwkundig plan, de stijl en de toegepaste materialen in de nieuwe dorpjes. Ik heb in november weer een prachtig boekje gekocht over de twee wederopbouwmomenten in Lotharingen, na de Eerste en na de Tweede Wereldoorlog.
"Les Reconstructions des années 1920 et 1950 en Lorraine. Un renouveau architectural et urbain". Een uitgave van La Gazette Lorraine. Ik heb meer dan een half uur in de rij gestaan voor dit boekje, omdat de verkoopster van Leclerc het nodig vond om ondanks de drukte voor iedere klant alle aankopen in kerstpapier te verpakken. Voor een ander boek had ik het geduld waarschijnlijk niet op kunnen brengen, maar dit wilde ik beslist hebben.
Mooi dat we zoiets dus ook in Nederland hebben en dat de kenmerken nog zo duidelijk voorhanden zijn. Ik dacht dat bij ons de relatie tussen landschap en bebouwing al lang verloren was gegaan (behalve misschien op het gebied van kleurgeving). In Nederland gaat toch immers iedere vijf jaar alles op de schop dus van een historische context of cultuurhistorische relatie is meestal niet veel meer terug te vinden. Misverstand.
Bij hetzelfde Meertens Instituut is op de website een databank van wederopbouwboerderijen te raadplegen, niet alleen van de Grebbelinie, maar van heel Nederland. Aan de hand daarvan zou je een eigen route kunnen uitzetten. Bij het rondstruinen door de database kwam ik er achter dat een paar van deze boerderijen bij mij in de buurt staan. Ik probeerde er één op te zoeken met Google streetview, maar ik kwam er niet uit. Toen ben ik er maar even naar toe gefietst om het met eigen ogen te zien. Op het adres vinden we echter geen wederopbouwboerderij meer maar staan twee vrij moderne woonhuizen. De database weerspiegelt dus niet de actuele situatie. Het is de vraag hoeveel boerderijen er nog daadwerkelijk over zijn.
databank wederopbouwboerderijen
Als er in de Grebbelinie nog wel een redelijk aantal bewaard is gebleven dan kan dat een kans bieden voor de ontwikkelingen rondom het komende Militair Historisch Museum in Soesterberg. Het museum kan de militair historische achtergrond belichten van de Grebbelinie, en tegelijk aanhaken op een cultuurhistorische route door het landschap. Ik hoop dat ze die mogelijkheid benutten. Is Soesterberg toch niet die eenzame, cultuurloze zandvlakte die het op het eerste gezicht leek te zijn.
Interessant onderwerp Aris
BeantwoordenVerwijderenBlijft toch een bijzonder stukje Nederlandse geschiedenis.