Vrijdag
ben ik met mijn moeder naar een steenhouwerij geweest om te praten over een
grafmonument op mijn vaders graf. We hadden afgelopen weken ongevraagd diverse
brochures door de brievenbus gekregen van grafsteenleveranciers, maar over één
ding waren we het eens: wat daar werd aangeboden wilden we zeker niet. Het is
een fantasiearme branche zo lijkt het. Ik weet wel, er zijn kunstenaars die
hele mooie en persoonlijke dingen maken, maar zo ver waren we nog niet.
De
mainstream leveranciers bieden allemaal hetzelfde aan, met eindeloze variaties
binnen heel kleine marges. Alle folders zien er ook hetzelfde uit. Zwarte
ondergrond met willekeurig over de pagina verspreid de fotootjes van hun
creaties, en daar zit dan steevast plaatselijk een millimeterdikke laag
glansvernis overheen, om ze maar zo veel mogelijk van de pagina te laten
glimmen. Het deed ons denken aan de dessertkaart van een restaurant met uitbundige
sorbets en ijscoupes.
Dat
wilden we dus niet, en we hadden de overtuiging dat mijn vader dat ook niet mooi
gevonden zou hebben. Bij mij was al vrij vroeg het idee ontstaan om een groot
blok basalt te gebruiken. Vanwege de relatie met de rivier, de dijken, de
kribben en waterkeringen. Eindeloos veel keren moet mijn vader uit zijn
roeibootje op de basaltkeien gestapt zijn. En een ruw stuk steen beeldt de
ongereptheid en authenticiteit uit die we misten in die gepolijste
grafsorbets. Basalt is van zichzelf hoekig met vlakke kanten. Op zo'n vlakke
kant zou dan de tekst gegraveerd kunnen worden.
Nu zijn
de basaltblokken die we hier langs de rivier zien een beetje te klein maar ik
had alsmaar het beeld voor ogen van de deltawerken waar ze veel grotere blokken
gebruikten omdat de stroming daar veel sterker is. Kleine blokken zouden daar
wegspoelen. Dat is ook gebeurd als ik me de verhalen goed herinner die me ooit
verteld zijn door een scheepsmakelaar, die de speciale vaartuigen moest
verkopen die voor de deltawerken zijn gebouwd. Ze moesten grotere blokken laten
aanrukken om bij de pilaren van de oosterscheldekering te dumpen. De eerste
lading stenen is toen weggespoeld. Ik moest in dat verband ook denken aan de
noodvoorraad blokken die door Rijkswaterstaat achter de hand gehouden wordt om
in geval van paniek te kunnen gebruiken. Niet dat ik zo'n blok uit hun
noodvoorraad op het oog had. Ik dacht dat een land-art kunstenaar ze verwerkt
heeft in een kunstwerk. Ze lagen daar toch maar te liggen. Ik kan het me niet
precies meer herinneren. Was het Jan Dibbets? De stenen waren neergelegd in de
vorm van de plattegrond van een kathedraal. Wie kan mijn geheugen opfrissen,
waar was het ook weer en wie? Ik kan het niet meer terugvinden.
Als de
nood aan de man is dan gaat Rijkswaterstaat het kunstwerk dus gebruiken om een
gat in de dijk mee te dichten. Dat is toch een mooie gedachte, dat er levens
gered kunnen worden met een kunstwerk. Ik zou nog wel wat gebouwen willen
benoemen die we kunnen opofferen voor dat doel. Maar dit terzijde.
Basaltgroeve in Mongolië |
We gingen
op aanraden van de begrafenisondernemer naar een steenhouwer die basalt in zijn
assortiment heeft. Een grote firma met een enorm terrein waar van alles en nog
wat ligt opgestapeld, van ruw basismateriaal tot granieten teddyberen. We
liepen met een verkoper over het terrein naar een plek waar ruwe blokken liggen.
Basalt gebruiken ze vooral om zuilachtige monumenten te maken. Van nature zit
basalt als zuilen in de bodem. Na wat gepraat bleek al snel dat het formaat dat
ik voor ogen had toch wel wat lastig werd. Het zou voor het mooi zo'n 70
centimeter moeten zijn om ergens op te lijken. Wat hier op voorraad lag was
allemaal te klein. Bovendien was het geen zwart basalt maar bruin. Misschien
toepasselijk voor iemand die de Bruijn heet, maar ik wilde toch echt zwart.
Ik
bespeurde bij de verkoper al wel enige aarzeling. Hij ging wat heen en weer
bellen met leveranciers en kwam terug met het bericht dat als we het echt
wilden, het wel geleverd kon worden. We moesten alleen niet al te veel haast
hebben, want het kon een maand of drie gaan duren. Het stuk moest namelijk uit Mongolië
komen, en aangezien de crisis ook in de stenenwereld heerste waren ze niet meer
bereid om zo maar een stuk mee te nemen met een regulier transport. Het zou ook
wat gaan kosten, maar als we het echt wilden dan zou hij er zijn best voor gaan
doen.
Ik keek
mijn moeder aan en zag aan haar gezicht dat ze daar niet enthousiast van werd.
We hadden niet gedacht dat het zo'n onderneming zou gaan worden. Er zal best
wel ergens in Nederland een blok basalt liggen dat aan de wensen voldoet maar
we wilden toch van het hele proces geen drama gaan maken. Ter plaatse hebben we
besloten om dan maar een ander ruw stuk steen uit te kiezen. Het is een
Oostenrijkse gletschersteen geworden, mooi groot en donkergrijs. Daar wordt dan
een bronzen plaatje op gemonteerd waar de letters verhoogd op liggen. Een
compromis misschien... maar ik heb er wel vrede mee.
Toen we
later met de vertegenwoordiger aan tafel zaten om de details te bespreken, gaf
ik hem mijn visitekaartje. Op mijn kaartje staat een putdeksel afgebeeld, en ik
zei gekscherend tegen hem:
"Dat
wil ik later op mijn graf; een putdeksel".
Zijn ogen
begonnen te glimmen.
"Ja
dat kan!" zei hij meteen, "Dan kunnen ze de tekst ingieten. Ja, dat zijn de
leuke dingen. Hoe groot zou je dat dan willen?"
Ik kreeg
het idee dat hij al gelijk de afmetingen wilde bepalen en aan de slag wilde.
Dat leek me een beetje voorbarig. Ik wil daar graag nog even mee wachten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten